Vergrijzing betekent volgens Wikipedia (samengevat): ‘Een bepaalde verandering in de bevolkingssamenstelling van een regio of land, waarbij het aantal ouderen toeneemt en de gemiddelde leeftijd stijgt’.
Op 1 januari 2023 telt Nederland 3.627.484 inwoners ouder dan 65 jaar. Dat is ongeveer 20% van de totale bevolking. In 1990 was dit aandeel nog maar 13%. Het aantal ouderen neemt dus flink toe. En die trend zet zich volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de komende decennia fors door. De bevolkingssamenstelling is af te lezen uit de zogenoemde bevolkingspiramides. Zie bijvoorbeeld de bij dit artikel afgedrukte bevolkingspiramides van 1970, 2020 en 2050 (verwachte bevolkingssamenstelling).
De oorzaken
De bevrijding na de Tweede Wereldoorlog – en het daarop volgende groeiende vertrouwen in de toekomst – leidt in veel westerse landen en ook in Nederland, tot een geboortegolf (de ‘babyboom’). In de bevolkingspiramide van 1970 is die piek duidelijk zichtbaar, de mensen die kort na de oorlog geboren werden zijn op dat moment tussen de 20 en 25 jaar.
In de jaren daarna zorgen de acceptatie en ruimere beschikbaarheid van anticonceptiemiddelen en de ontkerkelijking voor lagere geboortecijfers. Het gemiddelde aantal ouder wordende Nederlanders stijgt daardoor. Ook dat is duidelijk te zien in de bevolkingspiramide. Die van 2020 ziet er al helemaal niet meer uit als piramide. De babyboomgeneratie is dan tussen de 70 en 75 jaar.
Het vervormen van de bevolkingspiramide wordt niet alleen veroorzaakt vanwege het feit dat er minder mensen geboren worden. Ook de toegenomen levensverwachting speelt een rol. De enorme verbetering van onze levensomstandigheden gedurende de afgelopen decennia en de goede medische zorg maakt dat wij steeds langer en gezonder leven.
De gevolgen
Dat de vergrijzing heeft gevolgen voor ons allemaal, oud en jong is duidelijk. Bijvoorbeeld voor de financiering of de kwaliteit van onze oudedagsvoorzieningen. Degenen die nu werken betalen het inkomen (AOW/pensioen) van de generatie die nu met pensioen is. Door vergrijzing stijgt het aantal ouderen, terwijl het aantal werkenden daalt. Dat zet druk op de financiering van het inkomen voor ouderen. Daarbij komt dat ouderen extra voorzieningen nodig hebben en zorg op allerlei gebieden. Ook dat kost veel geld en die kosten komen deels ten laste van de maatschappij.
Onderzoekers hebben de voorspelling gedaan dat de werkenden, die de maatschappelijke lasten grotendeels dragen en daardoor minder te besteden hebben, daardoor in de toekomst ook minder kinderen zullen willen hebben. Gevolg is de verdere afname van de economische groei omdat de trend ‘meer ouderen, minder jongeren’ zich ook op de langere termijn voorzet. Dat laatste fenomeen noemen we ook wel ‘demografische fuik’ of ‘demografische val’.
Wat doen wij eraan?
De maatschappij speelt daar stapsgewijs op in. Zo zijn de VUT of vroegpensioen inmiddels nagenoeg verdwenen en zijn de AOW- en pensioenleeftijd verhoogd. Gevolg is dat mensen gemiddeld veel langer doorwerken dan pakweg tien – vijftien jaar geleden en dus langer meebetalen aan de financiering van AOW en pensioen die voor hen bovendien later ingaan. Dat bespaart geld en helpt de AOW en pensioenen betaalbaar te houden.
Ook andere oplossingen zijn er op gericht het aantal werkenden in de maatschappij te vergroten, bijvoorbeeld het promoten van duobanen, het vergroten van deeltijdarbeidsovereenkomsten met meer arbeidstijd en het aanbieden van meer kinderopvang zodat beide ouders (meer) kunnen werken,.
Daarnaast proberen we als maatschappij meer mensen aan het werk te krijgen. Bijvoorbeeld door investeringen in onderwijs, maar ook door het streven naar betere arbeids- en woonperspectieven voor arbeidsmigranten en/of mensen met een migratieachtergrond. Als maatschappij hebben wij die handen hard nodig om de productie en dienstverlening in een groot aantal sectoren op peil te houden.
Minder populaire maatschappelijke maatregelen om de oudedagsvoorziening en de financiering ervan te garanderen zijn het verhogen van belastingen en het korten op pensioenen bij economisch ontij.
Impact op de cao-tafel
Kortom, als we letterlijk enige afstand nemen van de situatie van vandaag de dag zien wij dat ons land en de arbeidsmarkt ten opzichte van een aantal jaar geleden snel vergrijst en dat het einde daarvan nog niet in zicht is. De gevolgen daarvan zullen ook de komende periode zonder twijfel veel aandacht krijgen op regeringsniveau, maar zeker ook op het niveau van bedrijven, organisaties en branches tijdens het overleg over collectieve arbeidsovereenkomsten. Dat vraagt van vakbonden en werkgevers om samen te werken aan een gezamenlijk beeld van de toekomst voor de organisatie en daarover bijpassende concrete afspraken te maken. Het is van belang ons daar bewust van te zijn. Het ontkennen of ontwijken van de realiteit zal immers niet leiden tot aanvaardbare oplossingen.
(Bron cijfers: CBS)